Rustplaatsjes: Zuidwolde, Zorgvlied, Midlaren, Leer

Fietsende speeddate parade

Ben je alleen? Ik hoorde achter me allemaal geklets en gekeutel met af en toe een wielrenterm tussendoor ‘ Tegen! Achter!’. En toen “We hebben een nieuwe leider!”. Dat zei de voorman. Hij doelde op mij, ik was inmiddels bij die hele groep oudjes aangesloten. Op een gegeven moment was mijn tempo toch te laag voor ze en werd ik in gehaald op het weggetje dwars door het Balloërveld. Een soort speeddate parade volgde waarbij vele oudjes die voorbij fietsten even bij mij bleven hangen. Met deze vraag als eerste. Ben je alleen? Dat is wel duidelijk toch? Antwoord ik dan. Ja wat moet je anders zeggen? Alsof er nog iemand opeens de hoek om komt om met mij mee te fietsen? Of alsof ik toevallig even een ommetje maak (met al mijn bepakking!) om straks weer terug te gaan naar …? Wist hij veel dat ik voor de zoveelste dag op rij alweer met een donkere wolk om mijn hoofd was opgestaan, en dat ik dat alleen zijn eigenlijk best wel zat ben. Dat ik juist opweg ben om daar weer goede vrede mee te sluiten. En dat ik tien minuten eerder nog jankend op de fiets zat.
Maar goed. De speeddate parade vervolgde. Harry vond het ook wel leuk om even een gesprekje aan te knopen. Ik werd aan het vragenvuur onderworpen: Waar kom je vandaan? Waar ga je heen? Dat soort zaken. Dat ik weet dat hij Harry heette was omdat er op een gegeven moment zo’n gat was ontstaat tussen de voorhoede en de groep die achter Harry en mij fietste, dat hij continu toegeroepen werd. Wat hij wel hoorde maar gewoon negeerde, want “ja ik vind dit (ons gesprek) ook wel leuk”.
Toen de twaalfde persoon ook voorbij was fietste ik weer op mezelf. Vlak voor Veenhuizen pauseerde de groep langs beide kanten van het fietspad en als een beroemdheid fietste ik tussen ze door. “Daar is ze!” riep er één.” Applaus en succeswensen volgden. Je denkt vast dat het nu wel klaar is. Maar laat drie nou het getal zijn waar alles mee rond is. Dus er volgde als vanzelfsprekend nog een ontmoeting met de groep.
Ze haalden me weer in vlak voor Assen. Ze deden een ronde van 100 km. Nou dat vind ik behoorlijk sportief voor oudjes. Ookal had een groot deel een elektrische fiets. Ik fietste een poosje met de laatsten in de groep en haakte toen af om mijn eigen koers te volgen.
De laatste dagen gaat het steeds zo. Ik sta op met een donkere wolk en nog voordat de ochtend voorbij is heb ik al een leuke ontmoeting gehad waarmee de boel een beetje oplost. Of tenminste luchtiger lijkt. Mensen zijn nieuwsgierig naar een persoon alleen met bepakking onderweg op de fiets. Fietsers fietsen stukjes mee, of op de camping of bij de markt heb ik kleine gesprekjes. En steeds weer die vraag.

Alleen

Mensen valt dat op, dat je alleen bent. Vele mensen vinden dat zelf spannend of onaangenaam, of misschien zelfs ondenkbaar om zoiets te doen. Ik geloof dat dat de reden is waarom ze dat als eerste vragen, waarom ze er focus op leggen, op het alleen zijn. Dat vind ik wel interessant, want als eerste kun je je afvragen: Wanneer ben je nou echt alleen? Of het tegenovergestelde: is iedereen niet sowieso alleen?
Onderweg naar Leer fietste ik door het Groningse platteland. Een best leeg gebied als je dichtbij de grens van Bad Nieuweschans komt. Maar die huizen en boerderijen! Zeg, die zijn groot en de één nog specialer dan de ander!

Op leer naar Leer
Mijn leren zadel moest gespannen worden. Ik had geen steeksleutel mee dus dat wordt even vragen bij de fietsenmaker. Ohja het is zondag. Die is dicht dus. Dan maar iemand vragen onderweg. Bij mij gaat het dan zo. Ik fiets door Winschoten en zie mensen hun huis verven. Ik vraag me af, zal ik ze vragen. En tegen die tijd ben ik er al voorbij. Even verderop zie ik mensen aan de auto sleutelen. Weer denk ik na. En voordat ik het weet ben ik er alweer voorbij. Ik zeg tegen mezelf: “zometeen komt de perfecte situatie en gaat het vanzelf”. Dus zo geschiedde. Voordat ik had nagedacht had ik de vraag al gesteld. “Ja hoor ik heb wel gereedschap, zet je fiets maar op de oprit. Ik zal even kijken. ” Gerrit was net met pensioen en woonde met zijn echtgenote op een mooi plekje. Hij vroeg me naar de tocht en waarom ik dit doe. De alleen-vraag kwam uiteraard weer voorbij. Precies op dezelfde manier. Alsof er iemand uit de bosjes springt die zich had verstopt… “Maak wat moois van je leven meid!” wenst Gerrit me toe als ik weer op de fiets stap. Mijn (leren) zadel mooi gespannen, dus op naar Leer! Want in Leer gaat mijn trein naar Denemarken.