Km: 18, 23(auto)
Rustplaatsjes: Neuvy-Saint-Sépulchre, Gargilesse
Weer lopen
In la Châtre had ik een rustdag. Lopen ging echt niet lekker. Ik had nu de ibuprofen geslikt en lekker slapen zou ik dus sowieso. Ibuprofen en paracetamol en dat soort dingen zijn echt totaal niet mijn categorie, maar ik vond het in dit geval het proberen waard.
Ik wilde zo graag weer verder lopen de volgende dag, dus dat ging ik. Sochtends vroeg de gite gebeld. Hij is altijd open, zei de man aan de telefoon. Mooi dat is geregeld. Dus, lets go!
En als het lopen niet zou gaan dacht ik, dan kan ik altijd een stukje liften. Maar het lopen ging. Ja, wat dus gewoon heel dom was is dat het ging omdat er gewoon nog ibuprofen in mijn lichaam werkte. En omdat deze blessure minder voelbaar is als de boel warm gelopen is.
Zingen voor een kikker
Onderweg had ik eens een afwisselende route. Zonnebloemvelden, beekjes, uitzichten, bos en stenen paadjes, een kasteeltje, en een oude abdij. Dat was leuk!
Ik liep een cafe voorbij en overwoog er iets te drinken. Alle terrassen waren in de zon en toen ik voorbij liep sprong er alweer een hond blaffend naar me toe. Duidelijk geen uitnodiging, haha. Later kwam ik voorbij een oude abdij. Hier had ik weer een bijzondere ontmoeting met een dier. Ik liep de kerk in en wat was het daar lekker koel. Ohja dat wilde ik nog graag: zingen in de kerk. Het was klein, klonk mooi en ik was alleen, dus prima! En ik had publiek, het was een kikker. De kikker was wat verloren geloof ik, maar hij was verplicht te luisteren naar mijn gezang, want hij kon de deur niet vinden. Ik stelde me voor dat het een prins was die genoot van mijn stem. Haha. Hij kwam in ieder geval dichter bij, dus wie weet? In ieder geval, na wat mantra’s vertrok ik. Maar voordat ik kon gaan hielp ik uiteraard de kikker even naar buiten.
Bar aux Fromage
Ik had voor het eerst uitgebreid veel pauzes gehouden, heel rustig aan gedaan en wat voelde dat heerlijk. Het was ook 36 graden dus nodig was het ook. Ik kwam aan in een prachtig met aandacht verzorgde gite voor pelgrims, bij mensen aan huis. Bijzonder dat mensen dat doen en er zo veel liefde in steken. Savonds kookte ik samen met Christiane en hadden we een heerlijk maaltje. De andere twee Nederlanders die er waren hadden voor hun plezier 110km gefietst in 36 graden en gingen uit eten. Christiane deed het rustig aan en genoot van het langzame opstaan, museum bezoekjes, enz.. Zij was Duitse, eind zestig en gepensioneerd. Een stoere dame met met een hele mooie rode fiets met een verstopte elektrische motor erin. Ik mocht hem even uitproberen. Heerlijk dat fietsen, dat voelde ik direct. Ik heb op mijn route al meerdere fietsers ontmoet en ja dat blijft mijn aandacht trekken.
Zo ging ik sochtends met Christiane ontbijten, haalden we vers brood van de boulangerie en maakten koffie. De twee Nederlanders waren al lang en breed vertrokken om 7 uur. Wij deden het rustig aan. En ik al helemaal. s’ Ochtends voelde ik dat ik beter niet kon gaan lopen vandaag. Het stukje naar de boulangerie ging al hinkend. De dame van de gite had me al aangeboden me een stukje op weg te helpen. Dus ik vroeg haar of ze me ook helemaal kon brengen naar Gargilesse. En dat deed ze avec plaisir. Ik bedacht me net op tijd dat daar helemaal geen winkel zou zijn. Dus ik hinkte nog een keer naar de epicerie en kocht nog blikvoer en koekjes. Onderweg stopten de dame en ik bij de bar aux fromage. Ik haalde er een lekker stukje schapenkaas. Niet wetende dat dat mijn redding zou zijn voor een eetbaar maaltje de dagen erop.
La Creuse
In Gargilesse was een camping die chalets verhuurde voor een pelgrims prijs. Sochtends aan de telefoon zei de man dat hij alleen nog een tent had voor me. Ik wist dat de camping een fijne plek zou zijn onder de bomen bij de rivier, dus ik wilde wel even kijken. Toen ik aan kwam lopen schudde een joviale man mij de hand. Het was zo’n camping eigenaar die met iedereen praatjes maakt, met bourgondische buik en sigaret in de hand. “Ik heb een chalet voor je, kom maar mee” zei die. Ik wilde nog tegenstribbelen en vertellen dat ik een tent eigenlijk wel fijn vind. Maar ik was al binnen. En het was een fijn plekje, voor zeven personen maar liefst. En twee nachtjes mocht ik er ook blijven. Fijn, want ik had al wel door dat mijn knie echt rust nodig had.
Met de elastieken band om mijn knie ben ik heel langzaam naar de rivier gelopen. De volgende dag zou dat strompelend zijn. Heerlijk, eindelijk water waar ik in kon zwemmen. Tot nu toe was ik alleen nog maar aan meertjes en kanalen voorbij gelopen die als visplek waren bestempeld. Ik had al een aantal dagen zo’n verlangen naar mezelf onderdompelen in water. Dus yeey, ik kon zwemmen! Na de korte kennismaking kwam ik terug en zat Christiane bij mijn chalet op de veranda. Ze was fietsend eerder vertrokken dan ik en ze was de dame van de gite tegengekomen. Die vertelde haar dat ik hier was, dus Christiane kwam nog even buurten. Gezellig! Na wat klets en wat eten ging ze weer verder op pad. Ik ging weer lezen bij La Creuze. Savonds toen het onweer ver weg was en de schemer haar intrede deed liep ik weer naar de rivier. Het was prachtig, er lag een laag mist op het water, er was bijna niemand en ik lag in het water.
De volgende dag werd ik wakker en het lopen ging nu bijna helemaal niet meer. Nou zeg. Wat nu? Mijn voedselvoorraadje raakte op en ik moest precies uitkienen wat ik bij welke maaltijd zou eten. En inderdaad, de noatoats werden aangebroken.
Ik volg mijn plezier
Tendinitis, leerde ik van mijn tante met camino en herbergier ervaring. Een ontsteking van de pees bij overbelasting. Een bekende aandoening bij pelgrims en een voorkomende reden om de camino af te blazen. Zo ook bij mij. Maar was dat echt mijn reden? Vorige week voelde ik het al aankomen. In mijn onderbuik ontstond het gevoel van ‘Is dit het nou?’. 7 weken lang? Kan ik dat gevoel verklaren? Nee. Is dat nodig? Nee, eigenlijk ook niet. Moet ik een duidelijke reden hebben om van richting te veranderen vroeg ik me af. ‘Nee, dat hoef je niet te hebben’, sprak ik mezelf toe toen ik in de trein naar huis zat. Al was het mijn ontstoken kniepees die me die reden wel gaf. Mijn knie maakte het me makkelijker om te beslissen van richting te veranderen.
Een camino is een reis op zich. Je committeert je aan een wandeling met het idee een bestemming te bereiken, in jezelf of in de wereld. De route naar Saint Jacques is een veel bewandelde historische route die de Romeinse paden volgt. Het idee, of in ieder geval mijn idee erbij, is dat je je los maakt van je thuis, van je verleden, van je toekomst en gewoon loopt. Iedere dag weer. Het ritme en de routine brengt een rust een traagheid die je in het leven van alledag moeilijk vind. Dit idee van rust en traagheid staat mij heel erg aan. Hoewel ik die rust op het lege saaie Franse platteland gevoeld heb en het lopen ook leuk vond, merkte ik dat het nu niet mijn manier is.
Ik heb gewoon zin om te fietsen, buiten te slapen, buiten te zwemmen en vrij te zijn van richting, op mij ukulele te spelen en deze blogs te schrijven. Het Noorden trekt mij. Mijn portie Frankijk en hitte heb ik wel weer gehad. De camino heeft me dichterbij gebracht bij mijn plezier. En ik weet nu, ik houd gewoon van het veranderen van richting. Dat hoort bij mij.
Het stokje overgeven
Ik werd door een Frans echtpaar naar het station gebracht. Ik had ze gevraagd de avond ervoor of ze dat wilden doen. Ze zaten verderop in het rijtje voor hun chalet. Geen probleem was het voor ze om om kwart over acht ’s ochtends mij 20 km verder af te zetten. Toen ik met hun door Argenton sur Creuse reed zag ik een vrouw lopen. Duidelijk een pelgrim. Ze droeg mijn rugzak, precies dezelfde: een groenblauwe Deuter met een schelp erop gebonden, zo’n grote zoals ik ook heb. Wow, ze neemt het stokje over. Zij gaat verder in mijn plaats. Ik ga verder. Het klopt allemaal.